Afstanden / groepen

 

Wij hanteren onderstaande groepsindeling (met een oplopende intensiteit), welke toegepast is op onze agenda / kalender. Voor de groepsgrootte, houden we ons aan het advies van de NTFU om groepen groter dan 14 te splitsen. In overleg kan er, als dit door omstandigheden beter lijkt, ook met kleinere groepen gereden worden.

GroepC - KORTC - LANGB - KORTB - LANGA ** - KORTA ** - LANGSPECIAL
Afstand in kilometers65-80100-120100120100120165-215
Kruissnelheid *
(km/h op de teller, circa)
26-2826-2828-3028-3031-3331-33onderling overleg
Gemiddeld km/h *
(circa)
252527273030onderling overleg
Frequentiewekelijkswekelijks ***wekelijkswekelijkswekelijkswekelijkszie agenda

*       Qua snelheden houden we de aangegeven richtlijnen, waarbij we rekening houden met ons motto “Samen uit, samen thuis” en de snelheid aanpassen indien gewenst.

**     Op de dagen dat een Special is gepland, vervalt de A-groep

***   De ene week circa 100 kilometer, de andere ongeveer 120 kilometer.

 

Nieuwsgierig geworden?

Geef je snel op voor een gratis kennismakingsrit.

 

Praktijktips

Om prettig in de groep te rijden en ons motto “Samen uit, samen thuis” tot uitvoer te brengen, hanteren we onderstaande tips:
Er wordt zoveel mogelijk gereden met wegkapiteins, welke toezicht houden op de uitvoer van deze aanwijzingen.
Daarbij hanteren wij de tekens en aanwijzingen conform de NTFU richtlijnen.

De eerste 4 (2+2) koprijders (één hiervan kan een wegkapitein zijn):

  • houden de snelheid van het peloton in de gaten.
  • controleren regelmatig of het gereden tempo goed bijgehouden kan worden.
  • houden de signalen uit het peloton goed in de gaten.
  • passen het optrekken na bochten/stoplichten aan de groep aan.
  • waarschuwen voor tegemoetkomend verkeer, roepen bijv. “auto tegen”. 
  • waarschuwen voor palen in het wegdek en andere obstakels. 
  • geven tijdig richting aan. 
  • laten alle waarschuwingen en aanwijzingen ook zien d.m.v. de vastgestelde hand – armgebaren.

Alle deelnemers in het peloton :

  • geven de signalen, tekens en aanwijzingen duidelijk door. 
  • rijden minder geoefende fietsers direct achter de koprijders (positie 3-4). 
  • geven aan als het niet “lekker” gaat.

Fietsers achterin het peloton :

  • houden in de gaten wie niet “lekker zit”. 
  • waarschuwen voor achteropkomend verkeer, roepen bijv. “auto achter”. 
  • brengen “zwakke” fietsers naar voren. 
  • hebben een goede conditie.